Van Zeveneken, haar dorp waar niets gebeurde en dan op kot, naar Leuven, in een doodlopende straat, At Random rondgekeken, De “Seven Oaks”: studentenblues, zo desolaat, totdat die blik - die klik - die slik, geklonken en de hele nacht aaneengepraat. En dan opeens die kus… En langzaam, het ontwaken, langzaamaan werd alles klaar. Daar, onder dat kleurig deken, dat oma voor haar kot had gehaakt, voelde ze voor het eerst, heel diep en onverwacht, dat dat het was, wat zij écht wou. Door de handen van een vrouw… En langzaam, kwamen de vragen. Langzaamaan kwam het bezwaar vanuit Zeveneken, waar pa de brief verscheurde van zijn dochter, net 18 karaat, die hen zo graag vertellen wou dat zij, verpletterend hard en zacht, verliefd is op een vrouw, en dat die liefde, haar zoveel waard, nu zoet en zuur en bitter smaakt, zo vreemd en onverwacht maar o zo passend in haar aard en dat ze ’t weet, dat als z’in Leuven haar hart zo openlaat, dat dan in Zeveneken, thuis, voor haar de deur dicht gaat, en ze alles achter laat... O meisje. En langzaamaan lengen de dagen. En Langzaamaan, helder en klaar, Daar, onder dat lapjesdeken, dat in de ochtendzon verkleurde, draaide ze zich, heel lenig en gracieus, weloverwogen, zelfbewust en heel erg zeker van haar keus, naar de liefde, de liefde, voor een vrouw. O meisje, in dat ledikant vol liefde En zo is het aan jou... Tekst en muziek: Jo Huylebroeck
Een reactie achterlaten